Eén van de basisprincipes van auditing is de onafhankelijkheid van de auditor. Paragraaf 8.6.5 b) van ISO/IEC 17020:2012 vereist dan ook, dat de interne auditor niet zijn eigen werk audit. Dit leidt vaak tot misverstanden. Immers, wat wordt precies onder ‘het eigen werk’ verstaan? Is dat letterlijk alleen het werk dat de interne auditor in zijn dagelijkse functie binnen de inspectie-organisatie zelf heeft uitgevoerd, of wordt hier bedoeld dat de interne auditor niet de werkzaamheden van collega’s met dezelfde functie mag auditeren? Hoe voorkom je een ‘Wij van WC-eend…’ situatie?